De restauratie van een mooie oude cello


Aan de hand van foto's en tekst kunt u de restauratie van dit bijzonder instrument volgen.
De cello is een mooi instrument voorzien van een label met de naam Bussetto

    

Eerst iets over de vioolbouwer Bussetto

Giovanni Maria del Bussetto werkte tussen 1640 en 1681 in Brescia en in Cremona. Lang heeft men ten onrechte gedacht dat hij in de 16e eeuw heeft geleefd. Zijn werk toont invloeden van G.P Maggini. Hij werkte vooral naar het grote model van Maggini met de hoge welving. Het materiaal dat hij gebruikte is niet altijd van de beste kwaliteit, vooral dat van het bovenblad is vaak nogal grof generfd en bestaat meestal uit drie of meer delen. De f-gaten zijn bovenaan nogal wijd. De lak is typisch Italiaans van samenstelling, zacht, meestal bruin, soms donker geel. De instrumenten hebben een grote toon maar weing draagkracht. De weinige instrumenten die nog bestaan verkeren vaak in slechte staat, maar hebben voor verzamelaars een grote waarde.

Door een buitenkansje zijn we in het bezit gekomen van een mooie oude cello die een grondige reatauratie nodig had. De cello is in het verleden een paar keer eerder heel vakkundig gerestaureerd door meestervioolbouwers, onder andere door Adolf Gütter geboren in 1886 en overleden in 1931 in Nurnberg, die het de moeit waard hebben gevonden om deze oude "Bussetto" weer nieuw leven in te blazen.

In 2006 zijn we de restauratie begonnen met de een grondig onderzoek en een beschrijving van de toenmalige staat van het instrument. Een volledig verslag volgt:

 

 

22-08-2006

Bevindingen bij eerste inspectie.

De cello is voorzien van een label met daarop:
Gio. Maria Del Bussetto face in Cremona 165 ..
Het exacte bouwjaar is niet bekend.

Het bovenblad:
Is uit 6 delen samen gelijmd en is erg dun, bij f-gaten vervormd.
Aan de bovenrand en in de taille is het gerepareerd.
De gerepareerde gedeelten bestaan uit 2 lagen vuren.
Rond de f-gaten zijn verschillende stukken ingezet
Onder de stapel is het bovenblad verstevigd hetgeen duidt op een vroegere stapelbreuk.

Het achterblad:
Is los bij de voeg
De lip van het achterblad en een stukje van het blad zijn vernieuwd
Op de plaats van de stapel is het onderblad net zoals het bovenblad verstevigd
Bovendien zit er in het onderblad een flinke scheur.

De hals :
Waarschijnlijk heeft de cello een rechte z.g. barokhals gehad.
De hals is vernieuwd, maar de schroevenkast/krul zijn origineel.
waaruit men kan opmaken dat het instrument na de barok is aangepast aan de eisen van de nieuwe tijd.
De sleutels

zijn verbust en verplaatst

De f-gaten:
zijn opvallend groot en aan de bovenkant erg open.

 

Bij de eindpin is in de krans een strookje ebbenhout ingezet.
Het oorspronkelijk materiaalgebruik is sober

 

 

  Bevindingen nadat het bovenblad is losgemaakt 
 

 

 


Voor het bovenblad heeft de bouwer waarschijnlijk gebruik gemaakt van een bestaand blad dat afkomstig was van of bedoeld was voor een andere cello.

Opmerkelijk is dat het blad oorspronkelijk samengesteld is uit meer dan twee, n.l. 6 delen.
Het hout is zeer fijn van nerf.

Aan de binnenkant is het blad langs de rand dunner gemaakt, daarna is er een laagje hout opgelijmd dat buiten de rand uitsteekt. Daarna is er aan de buitenkant een laagje hout opgelijmd. Al het materiaal buiten de randinleg is ander hout dan het hout van het oorspronkelijke blad, op een aantal plaatsen is zelfs binnen de randinleg ander hout gebruikt zoals aan de bovenkant en de taille.

Het hout is zeer zorgvuldig geselecteerd zodanig dat de houtnerf past bij het oorspronkelijke hout.

De randinleg is ook vervangen.

Op de basbalk staat een stempel met de naam “A.GÜTTER NBG´ .
Hij is degene die vermoedelijk het instrument eind 19e eeuw ook heeft geestaureerd.

Van A. GÜTTER weten we het volgende:Gütter, Adolf, Nuremberg geb. 1886,
Poltseling overleden in 1931. Er zijn nog weinig door hem gebouwde instrumenten over.Hij is opgevolgd door zijn neef Rüdikurt Dünger
Op de plaats van de stapel is een ovale laag hout gelijmd wat duidt op een gerepareerde stapelbreuk.
De lijmnaden zijn verstevigd
Kloptoon bovenblad F +20 onbewerkt

Bovenblad aanpassen

 

Het bovenblad is samengesteld uit meerdere stroken fijnspaar en aan de randen is de vorm aangepast aan een klankkast van latere datum.

Het middengedeelte heb ik dikker gemaakt. Het blad was zo dun, 2mm, dat het bij de kam ingezakt was.
Langs de randen van het blad heb ik hout weggehaald omdat het blad daar veel te dik was.
Het dikteverloop van het blad is vastgelegd.
Na alles nog eens te hebben nagemeten heb ik het bovenblad weer gelijmd.

Nadat het bovenblad gelijmd is heb ik het onderblad losgehaald.


Onderblad aanpassen


Het onderblad is in het midden te dun (2 mm) daarom heb ik het dikker gemaakt dmv stroken esdoorn.


De randen zijn ook dunner gemaakt zoals bij het bovenblad.


Ook van het achterblad is het dikteverloop vastgelegden daarna het onderblad gelijmd.



Ook het onderblad is in het midden te dun (2 mm) daarom heb ik het dikker gemaakt dmv stroken esdoorn. .De randen zijn ook dunner gemaakt zoals het bovenblad.

 

De halshoek

Om een goede snaarhoek en kamhoogte te krijgen heb ik onder de toets een spie van esdoorn gelijmd

b


Na schoonmaken en afwerken heb ik een donkerbruine laklaag aangebracht.
Nadat de lak droog is heb ik de kam pas gemaakt en besnaard met Larsen medium snaren.
Als de kam op de gebruikelijke plaats staat is de snaarlengte 72 cm.

 


Eindelijk is het zover.

 

Het instrument wordt getest door Marc Michael De Smet.

 

Mooie warme klank, spreekt gemakkelijk aan .

Marc vindt de klank het mooiste bij een stemming die een halve toon lager ligt.

Ik heb de kam en stapel een cm boven de merktekens geplaatst om dichter bij een normale mensuur te komen en een lagere snaarspanning te krijgen.

Deze week heb ik verschillende cellisten hun mening gevraagd over deze cello, men is unaniem enthousiast.